Het aanvragen van een Bibob-advies bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB) is een zwaar middel. Dat middel dient door een overheidsinstantie pas te worden ingezet als het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob is verricht en er voldoende indicaties zijn.
De overheidsinstantie moet eerst een eigen onderzoek doen naar de vraag of de betrokken aanvrager of houder van een beschikking, dan wel de wederpartij, wel integer is.
De overheidsinstantie kan daarbij de hulp van een Regionaal Informatie-en Expertisecentrum inroepen (RIEC). Van belang is dat de overheidsinstantie ook beoordeelt of reguliere weigerings- en intrekkingsgronden van toepassing zijn.
Bibob-vragenlijst
Het uitreiken van een Bibob-vragenformulier kan deel uitmaken van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob. Om te zorgen voor een uniforme toepassing van de Wet Bibob zijn bij ministeriële regeling vijf verschillende soorten vragenformulieren vastgesteld die overheden moeten gebruiken bij de toepassing van de Wet Bibob. Per Bibob-zaak selecteert de overheidsinstantie de vragen die op het voorliggende geval (soort branche, beschikking of overeenkomst, natuurlijke persoon of rechtspersoon, etc.) betrekking hebben. De betrokkene is verplicht de vragen te beantwoorden. Er is een webapplicatie ontwikkeld die de keuze uit de vragenformulieren vergemakkelijkt. De overheidsinstantie kan voor hulp ook terecht bij het RIEC of bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB).
Gesloten bronnen
In het kader van het eigen onderzoek kunnen enkele gesloten bronnen worden geraadpleegd. Over de betrokkene kunnen politiegegevens worden opgevraagd op basis van artikel 4.3, eerste lid onder l, Besluit politiegegevens. Hiertoe dient contact gezocht te worden met een infodesk van de politie.
Justitiële gegevens mogen over de betrokkene en bepaalde derden, zoals financiers, worden opgevraagd. Dit mag op basis van artikel 15 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens. Hiertoe dient contact opgenomen te worden met JustID te Almelo.
Strafvorderlijke gegevens kunnen worden verstrekt op grond van artikel 39f, eerste lid, onder d en g, en tweede lid, Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). Deze bevoegdheid om strafvorderlijke gegevens te verstrekken ziet volgens artikel 39f, tweede lid, onder b, op een “betrokkene”. De Wjsg bevat een ruimere definitie van het begrip “betrokkene” dan de Wet Bibob. Het zou bijvoorbeeld ook een derde, zoals een financier, kunnen zijn.
Open bronnen
De gegevens die de betrokkene verstrekt kunnen worden geverifieerd en aangevuld aan de hand van informatie uit open bronnen. Open bronnen die de overheidsinstantie kan bekijken, zijn onder andere: kranten, internet, het kadaster, het handelsregister van de Kamer van Koophandel en eigen registratiesystemen.
Verder mag de overheidsinstantie voor het eigen onderzoek in een concreet geval het handelsregister van de Kamer van Koophandel op naam van een natuurlijk persoon bevragen. Dat maakt een efficiëntere bevraging van het handelsregister mogelijk.
Door een wijziging van het Besluit controle rechtspersonen kunnen overheden ook informatie opvragen over rechtspersonen bij de afdeling TRACK van Justis. Die afdeling verschaft informatie over bepaalde natuurlijke en/of rechtspersonen in de vorm van een netwerktekening. In deze netwerktekening worden de onderlinge relevante relaties weergegeven tussen de bevraagde natuurlijke en/of rechtspersonen en de daarbij betrokken personen en bedrijven. Ook worden de relevante faillissementen en ontbindingen opgenomen. Gegevens in de netwerktekening komen uit het handelsregister, het Centraal Insolventieregister en openbare bronnen.
Artikel 11a-bericht
Op grond van artikel 11a van de Wet Bibob kan een bestuursorgaan het Landelijk Bureau Bibob (LBB) vragen of over de betrokkene de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen. Is dat het geval, dan bericht het LBB over het type beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie, aan wie het advies is uitgebracht of ten behoeve van wie de adviesaanvraag in behandeling is genomen. Als een advies is uitgebracht, meldt het LBB de conclusie van het advies.
De gegevens die door het LBB worden verstrekt kunnen een indicatie zijn voor het starten van een Bibob‑onderzoek. Daarbij moet worden benadrukt dat deze informatie als zodanig onvoldoende is om tot een weigering of intrekking over te gaan.
Uitkomst eigen onderzoek
De overheidsinstantie checkt de antwoorden op de Bibob-vragen en vult deze aan met informatie waarover zij zelf beschikt, met informatie uit open bronnen en met andere bronnen waar men toegang toe heeft. Vervolgens kan aan de hand van indicatorenlijsten worden beoordeeld of er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar voor misbruik. Als dit het geval is en de overheidsinstantie dit goed kan motiveren, dan kan zelf artikel 3 van de Wet Bibob worden toegepast.
Bij twijfel of een dossier zich leent voor een adviesaanvraag bij het LBB en wat van een onderzoek door het LBB verwacht kan worden, kunt u contact opnemen met het LBB via bibob@justis.nl.
Documenten
Contact opnemen met de Bibob helpdesk?
Overheden kunnen via de helpdesk van het LBB vragen stellen over de toepassing van de Wet Bibob.
+31 (0) 88 - 998 22 50