Trefwoord(en) | Geheimhoudingsplicht Overlegging stukken aan de rechter |
---|---|
Toepassingsgebied(en) | Exploitatievergunning horeca Drank- en horecavergunning |
Wetsartikel(en) | Art. 8:29 Awb Art. 28 lid 1 |
Hoofdpunten
- De uitspraak dient in samenhang gelezen te worden met de uitspraak van de rechtbank Maastricht d.d. 9 oktober 2007.
- De geheimhoudingsplicht ex artikel 28 van de Wet BIBOB is op zichzelf geen gewichtige reden om een BIBOB-advies niet aan de rechter over te leggen ex artikel 8:29 van de Awb.
- In casu is er na de zienswijze geen sprake van geheimhouding van het advies voor betrokkene. Ook zijn er overigens geen gewichtige redenen om het advies niet aan de rechter te verstrekken. In het advies opgenomen politiemutaties hebben al tot vervolging geleid en kunnen dus als bekend verondersteld worden. Het advies dient dus verstrekt te worden.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Bestuursrecht
Procedurenummers: AWB 07/1519 VEROR + AWB 07/1520 HOREC
Beslissing van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
inzake
[naam verzoekster] hodn [naam inrichting],
wonende te Kerkrade, verzoekster,
tegen
de Burgemeester van de gemeente Kerkrade,
gevestigd te Kerkrade, verweerder.
Datum bestreden besluiten: 25 juli 2007
Kenmerk: LO/SML-07u0011680
- Overwegingen
Namens verzoekster is bezwaar gemaakt door haar gemachtigde mr. L.J.L.M Dacier, advocaat te Heerlen, tegen de in de aanhef van deze beslissing genoemde besluiten. Op 13 september 2007 zijn bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzoeken ingekomen tot het treffen van een voorlopige voorziening, als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Op 25 september 2007 heeft een vertegenwoordiger van verweerder ter griffie van de rechtbank in verband met voornoemde verzoeken een kopie van een advies van het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, aangeboden. Daarbij is mondeling verzocht om toepassing van artikel 8:29 van de Awb. Bij faxbericht van 26 september 2007 heeft verweerder dit verzoek herhaald. Naar de rechtbank begrijpt stelt verweerder zich op het standpunt dat slechts de rechtbank kennis mag nemen van het advies. Verweerder acht de rechtbank op grond van artikel 28 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB) tot geheimhouding verplicht. Naar aanleiding van dit verzoek overweegt de rechtbank als volgt.
Ingevolge artikel 8:29, eerste lid, van de Awb kunnen partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de rechtbank mededelen dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken.
Ingevolge artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de rechtbank of de in het eerste lid bedoelde weigering onderscheidenlijk de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de Wet BIBOB is een ieder die krachtens deze wet de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voorzover een bij deze wet gegeven voorschrift mededelingen toelaat.
Artikel 28, derde lid, van de Wet BIBOB bepaalt dat indien de betrokkene gebruik wenst te maken van de in artikel 33, eerste, tweede en derde lid, bedoelde mogelijkheid om zijn zienswijze kenbaar te maken, hem door het bestuursorgaan, onderscheidenlijk de aanbestedende dienst, de gelegenheid wordt geboden het advies in te zien.
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt van het bestuursprocesrecht is dat de rechter recht doet op stukken die aan de procespartijen bekend zijn. Dit uitgangspunt vloeit onder meer voort uit artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), meer in het bijzonder uit het in deze bepaling besloten liggende beginsel van de equality of arms. Op dit beginsel maakt artikel 8:29 van de Awb een uitzondering, voor zover de rechtbank, desgevraagd door een partij, van oordeel is dat een gewichtige reden zich tegen het overleggen van de stukken verzet.
Anders dan verweerder is de rechtbank van oordeel dat de in artikel 28 van de Wet BIBOB geregelde geheimhoudingsplicht niet al op zichzelf als een gewichtige reden in de zin van artikel 8:29 van de Awb kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt in dit verband dat uit het derde lid van deze bepaling voortvloeit dat de betrokkene in het kader van de in de artikel 33 van de Wet BIBOB geregelde zienswijze de gelegenheid krijgt het advies in te zien. Verweerder heeft aangegeven dat betrokkene ook daadwerkelijk van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank brengt dit mee dat in zoverre feitelijk al niet meer van geheimhouding van het advies voor betrokkene kan worden gesproken.
De rechtbank overweegt voorts dat haar ook overigens niet is gebleken van een gewichtige reden die tot beperking van de kennisneming van het advies aanleiding zou moeten geven. De conclusies van het advies berusten op een aantal uittreksels van politiemutaties die aanleiding hebben gegeven tot strafrechtelijke vervolging. Aangenomen mag worden dat betrokkene hiermee bekend is. Voor zover dit niet het geval mocht zijn acht de rechtbank van belang dat in de uittreksels de namen van de gehoorde getuigen noch die van de verhorende politiebeambten zijn vermeld. Naar het oordeel van de rechtbank valt aldus niet in te zien dat het in geding brengen van deze stukken zou leiden tot een prijsgeven van bronnen dat tot gevaarzetting zou kunnen leiden.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat zich geen gewichtige redenen voordoen die aanleiding zouden moeten zijn voor de door verweerder verzochte beperkte kennisneming van het advies. De rechtbank wijst het verzoek dan ook af.
Gelet op artikel 9, derde lid, van de Procesregeling bestuursrecht zal de rechtbank voldoen aan het verzoek van verweerder hem het advies terug te zenden. Voorts zal de rechtbank verweerder verzoeken schriftelijk aan te geven welke consequenties hij aan deze beslissing zal verbinden.
- Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek om geheimhouding af.
Aldus gedaan door mr. R.E. Bakker in tegenwoordigheid van mr. drs. P.M. van den Brekel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2007 door mr. Bakker voornoemd in tegenwoordigheid van voornoemde griffier.