Overslaan en naar de inhoud gaan
Rijksoverheid logo
Justis Ministerie van Justitie en Veiligheid
  • Home
  • Producten

    • Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
      Voor een (nieuwe) baan is vaak een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) nodig.
    • VOG politiegegevens (VOG P)
      Bij de screening voor een VOG P worden altijd politiegegevens geraadpleegd.
    • VOG voor rechtspersonen (VOG RP)
      Een VOG RP kan nodig zijn bij een contractafsluiting of om lid te worden van een brancheorganisatie.
    • Naamswijziging
      U kunt uw achternaam laten wijzigen wanneer u hinder ondervindt door het gebruik van uw achternaam.
    • Wet wapens en munitie
      U moet bij Justis zijn voor administratief beroep en het aanvragen van een ontheffing.
    • Buitengewoon opsporingsambtenaar
      Als boa-werkgever vraagt u bij Justis een (verlenging van een) akte van opsporingsbevoegdheid aan.
    • Gedragsverklaring aanbesteden
      Veel overheidsopdrachten moeten worden aanbesteed op grond van Europese aanbestedingsregels.
    • Particuliere beveiliging en recherche
      Justis verleent de vergunning voor particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
    • Wet Bibob
      Overheden kunnen Bibob-onderzoek (laten) uitvoeren om te voorkomen dat zij criminele activiteit mogelijk maken.
    • Gratie
      Gratie is vermindering, verandering of kwijtschelding van een straf die de rechter heeft opgelegd.
    • Huwelijk
      Een verzoek tot huwelijksdispensatie of trouwen bij volmacht kan in sommige gevallen worden ingediend.
    • Garantstellingsregeling curatoren
      Als in een faillissement niet genoeg geld overblijft voor onderzoek kan de curator gebruik maken van de GSR.
    • Toezicht op rechtspersonen
      Netwerktekeningen en risicomeldingen helpen bij de bestrijding van misbruik door bedrijven.
    • Bijzondere opsporingsdienst
      Justis kan opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten bevoegdheden toekennen.
    Scroll voor meer producten
  • Service & Contact

    • Contactmogelijkheden
      U kunt op verschillende manieren contact opnemen.
    • Veelgestelde vragen
      Mogelijk wordt uw vraag al beantwoord in onze veelgestelde vragen.
    Scroll voor meer producten
  • Justis
  • Nieuws
  • Wat is een VOG?
  • Zo werkt de VOG-aanvraag
  • VOG aanvragen als u niet staat ingeschreven in de BRP

BH3609 - Rechtbank Amsterdam - 16-12-2008

Trefwoord(en) Strafbaar feit ter verkrijging
Toepassingsgebied(en) Exploitatievergunning horeca Drank- en horecavergunning
Wetsartikel(en) Art. 3 lid 6

Hoofdpunten

  • Zie tevens: 21-02-2008 Rechtbank Amsterdam (VV) LJN: BC5356.
  • r.o. 4.1. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennisgenomen van het BIBOB-advies. Dit gebeurt op verzoek van het bestuursorgaan en met goedkeuring van de betrokkene.
  • r.o. 6.2. De rechter acht het aannemelijk dat de betrokkene ter verkrijging van de vergunningen valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Het bestuursorgaan mocht de vergunningen in redelijkheid weigeren op grond van artikel 3, zesde lid, van de Wet BIBOB. De betrokkene heeft op het BIBOB-vragenformulier de vraag of hij de afgelopen vijf jaar is veroordeeld, met ‘nee’ beantwoord. Daarmee heeft hij verzwegen dat hij in 2004 door de Italiaanse rechter veroordeeld is. Het is niet geloofwaardig dat hij niet van de veroordeling op de hoogte was en dit dus ook niet op het formulier kon vermelden. De betrokkene was op de hoogte van het strafrechtelijk onderzoek en heeft daarvoor een Italiaanse advocaat benaderd. Zijn ex-echtgenote heeft voorts verklaard dat hij van zijn veroordeling op de hoogte was en dat hij daarom niet meer naar Italië reisde.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector Bestuursrecht

 

zaaknummers: AWB 08/53 HOREC en AWB 08/75 HOREC

 

uitspraak van de meervoudige kamer

 

in de zaak tussen:

 

[eiser],

wonende te Amsterdam,

eiser,

gemachtigde: mr. P.W.M. Huisman,

 

en

 

de burgemeester van Amsterdam,

verweerder I,

en

het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam,

verweerder II,

gemachtigden: mr. M. Boermans en [persoon 1].

 

 

  1. Procesverloop

 

Verweerders I en II hebben bij afzonderlijke besluiten van 22 december 2006 - voor zover hier van belang - eisers aanvragen om een exploitatievergunning respectievelijk een vergunning krachtens de Drank- en Horecawet afgewezen.

 

Bij besluiten van 10 december 2007 hebben verweerders de daartegen door eiser gemaakte bezwaren ongegrond verklaard (de bestreden besluiten).

 

Eiser heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld.

 

De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 november 2008. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerders hebben zich doen vertegenwoordigen door gemachtigden mr. M. Boermans en [persoon 1].

 

 

  1. Overwegingen

 

Partijen

 

1.1 Bij brief van 30 oktober 2008 heeft eiseres gemachtigde onder meer medegedeeld dat eiser bij vonnis van 14 oktober 2008 in staat van faillissement is verklaard, en dat de curator [curator] op de hoogte is gesteld van het beroep van eiser tegen de bestreden besluiten. Gelet op het bepaalde in artikel 8:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en omdat de kennisgeving van de zitting op 25 september 2008 is verzonden, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien in contact te treden met de curator.

  

Feiten

 

2.1 Eiser heeft sinds 1 juni 1996 het hash-café “[coffeeshop]” aan de [adres] te Amsterdam geëxploiteerd. Teneinde de exploitatie voort te zetten heeft eiser - voor zover hier van belang - op 15 juni 2005 een aanvraag ingediend bij verweerder I om (verlenging van de geldigheidsduur van) de exploitatievergunning, en op 13 januari 2006 bij verweerder II om (verlenging van de geldigheidsduur van) de vergunning krachtens de Drank- en Horecawet.

 

2.2 In verband met een advies in een andere zaak hebben verweerders naar aanleiding van eisers aanvragen op grond van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) advies aangevraagd bij het landelijk bureau Bevordering integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Bureau Bibob). Het Bureau Bibob heeft op 9 januari 2006 advies uitgebracht (Bibob-advies). Eiser is in de gelegenheid gesteld om het advies in te zien. Eiser is bij brief van 16 mei 2006 meegedeeld dat verweerders voornemens zijn de aangevraagde vergunningen te weigeren. Op 27 juni 2006 heeft eiser zijn zienswijze ingediend.

 

2.3 Verweerders hebben deze aanvragen afgewezen op grond van artikel 3, eerste lid, onder a en b, van de Wet Bibob. Tijdens de behandeling van het bezwaar hebben verweerders de beschikking gekregen over een vonnis van de Italiaanse rechtbank van 11 mei 2004, waarin eiser wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en elf maanden, alsmede een geldboete van € 14.000,- voor de invoer van en handel in aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen, te weten hasj, marihuana, cocaïne en ecstasy.

 

Standpunten van partijen

 

3.1 Ter onderbouwing van de bestreden besluiten hebben verweerders onder meer verwezen naar het advies van 9 januari 2006 van Bureau Bibob. De daar in genoemde feiten en omstandigheden doen redelijkerwijze vermoeden dat eiser in relatie staat tot gepleegde strafbare feiten met betrekking tot de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet. Er bestaat een ernstige mate van gevaar dat de vergunningen door eiser mede gebruikt zullen worden om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of om strafbare feiten te plegen, aldus verweerders. Voorts hebben verweerders zich op het standpunt gesteld dat eiser op de hoogte was van het vonnis van de Italiaanse rechtbank van 11 mei 2004. Dit had eiser bij het invullen van formulieren in het kader van het onderzoek in het kader van de Wet Bibob moeten opgeven. Door het bestaan van dit vonnis te verzwijgen bij de invulling van de aanvraag om een vergunning, heeft eiser valsheid in geschrifte gepleegd. Verweerders achten aannemelijk dat eiser dit deed met het oogmerk de gevraagde vergunningen te verkrijgen. Dit betekent dat een redelijk vermoeden als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet Bibob bestaat dat eiser ter verkrijging van de door hem aangevraagde vergunningen een strafbaar feit heeft gepleegd.

 

3.2 Eiser heeft ontkend dat hij in relatie staat tot strafbare feiten. Hij heeft onder meer gesteld dat het om uiterst summiere en oncontroleerbare informatie gaat. Voorts heeft eiser betoogd dat uit het Italiaanse vonnis niet geconcludeerd kan worden dat aannemelijk is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Hij heeft slechts een Italiaanse advocaat gemachtigd om hem in een eventuele strafzaak te vertegenwoordigen en heeft daarna van die advocaat niets meer vernomen. Eiser is van mening dat het vonnis, waarvan hij niet op de hoogte was, niet bij de beoordeling mag worden betrokken.

 

Beoordeling van het geschil

 

Artikel 8:29 van de Awb

 

4.1 Verweerders hebben de rechtbank verzocht te bepalen dat om gewichtige redenen uitsluitend de rechtbank zal mogen kennisnemen van het Bibob-advies van 9 januari 2006. Eiser heeft schriftelijk toestemming verleend om kennis te nemen van deze stukken en om (mede) op grondslag van deze stukken uitspraak te doen. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis genomen van de gedingstukken en deze mede ten grondslag gelegd aan deze uitspraak.

 

Wettelijk kader

 

5.1 Ingevolge artikel 3, zesde lid, van de Wet Bibob, kunnen bestuursorganen een aangevraagde beschikking weigeren, dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd.

 

5.2 Ingevolge artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voor zover hier van belang, wordt hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, als schuldig aan valsheid in geschrifte gestraft (valsheid in geschrifte).

 

Beoordeling

 

6.1 Eiser heeft op het Bibob-formulier de vraag of hij binnen de afgelopen vijf jaar is veroordeeld met nee beantwoord.

 

6.2 Tijdens de behandeling van het bezwaar hebben verweerders de beschikking gekregen over het Italiaanse vonnis van 11 mei 2004. Eisers stelling dat hij niet bekend was met dit vonnis en hij dit dus ook niet kon vermelden op het Bibob-formulier, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Eiser was blijkens de gedingstukken bekend met het bestaan van een Italiaans strafrechtelijk onderzoek jegens hem, en hij heeft daarvoor een Italiaanse advocaat benaderd. Verder heeft de gemachtigde van verweerders ter zitting desgevraagd toegelicht dat de ex-echtgenote van eiser het vonnis aan verweerder I heeft gezonden. Na ontvangst daarvan is de ex-echtgenote uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dat gesprek met de gemachtigde van verweerders heeft de ex-echtgenote verklaard dat eiser wel degelijk op de hoogte was van het vonnis. Dat vormde voor hem ook juist reden om te besluiten niet naar Italië te reizen, omdat hij dan immers gevaar zou lopen direct te worden aangehouden.

 

6.3 Beter was geweest wanneer verweerders dit relevante gegeven ook in de bestreden besluiten zouden hebben opgenomen. Niettemin leidt deze omissie er niet toe dat deze informatie thans buiten beschouwing moet worden gelaten. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid ervan.

 

6.4 De rechtbank acht met verweerders aannemelijk dat eiser, door op het Bibob-formulier niet op te geven dat hij strafrechtelijk veroordeeld was, het oogmerk had om de gevraagde vergunningen te verkrijgen. Dit doet redelijkerwijs vermoeden dat eiser valsheid in geschrifte heeft gepleegd ter verkrijging van de aangevraagde vergunningen. Verweerders waren dan ook op grond van artikel 3, zesde lid, van de Wet Bibob bevoegd om de vergunningen te weigeren. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van deze bevoegdheid.

 

6.5 Voorts kan de rechtbank zich in grote lijnen verenigen met hetgeen verweerders bezwaarschriftencommissie heeft overwogen over het ernstige gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob dat de gevraagde vergunningen mede zullen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten en/of strafbare feiten te plegen.

 

6.6 De bestreden besluiten houden dan ook in rechte stand. De beroepen van eiser zijn ongegrond.

 

6.7 Voor een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding.

 

6.8 Beslist wordt als volgt.

 

 

  1. Beslissing

 

 

De rechtbank:

 

- Verklaart de beroepen ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is gedaan op 16 december 2008 door mr. L.H. Waller, voorzitter, en de

mrs. T.P.J. de Graaf en E.J.W. Verhaagh, in tegenwoordigheid van mr. H. van Hoeven, griffier, en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.

  • Service

    • Privacy
    • Klachtenprocedure
    • Servicegarantie
    • Help
  • Over deze site

    • Cookies
    • Toegankelijkheid
  • Contact en adres

    • Contact
    • Post- en bezoekadres Justis
    • Routebeschrijving

Volg ons

LinkedIn
Twitter
YouTube