Trefwoord(en) | Geheimhoudingsplicht Overlegging stukken aan de rechter Uitzondering geheimhoudingsplicht |
---|---|
Toepassingsgebied(en) | Exploitatievergunning horeca Drank- en horecavergunning |
Wetsartikel(en) | Art. 8:29 Awb Art. 28 lid 1 Art. 28 lid 3 Art. 28 lid 4 |
Hoofdpunten
- De uitspraak betreft een mededeling ex artikel 8:29, eerste lid, van de Awb. Het bestuursorgaan heeft de rechtbank medegedeeld dat uitsluitend de rechtbank kennis mag nemen van het BIBOB-advies.
- r.o. 5 en 6. De rechtbank bepaalt dat de beperking van de kennisneming van het advies niet gerechtvaardigd is. De betrokkene krijgt geen afschrift van het advies (dit zou in strijd met de Wet BIBOB zijn) maar wel inzage in het advies ter griffie van de rechtbank.
- r.o. 3. Hiertoe overweegt de rechtbank dat er geen gewichtige reden is die rechtvaardigt dat de betrokkene de kennisname van het advies wordt onthouden. Uit artikel 28, derde en vierde lid, van de Wet BIBOB vloeit namelijk voort dat:
- de betrokkene recht heeft op inzage van het advies; en
- dat hij bevoegd is om daarin opgenomen gegevens over een derde aan de rechter bekend te maken (zonder de geheimhoudingsplicht te schenden).
Uitspraak
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 10/1856 GEHEIMHOUDING
Beslissing van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2010
inzake
[eiseres],
te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde mr. I.P. Sigmond,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven,
verweerder,
naar aanleiding van de mededeling van verweerder als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Overwegingen
1. Verweerder, die de hierna te noemen stukken heeft overgelegd, respectievelijk de daarin opgenomen inlichtingen heeft verstrekt, heeft aan de rechtbank medegedeeld dat uitsluitend deze kennis zal mogen nemen van de volledige inhoud van het advies van het Bureau BIBOB van 29 januari 2009.
2. Artikel 28 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling openbaar bestuur (Wet BIBOB) luidt als volgt:
1. Een ieder die krachtens deze wet de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voorzover een bij deze wet gegeven voorschrift mededelingen toelaat.
2. Het bestuursorgaan dat of de aanbestedende dienst die een advies ontvangt, geeft de daarin opgenomen gegevens niet door, behoudens aan:
a. de aanvrager, dan wel de subsidie-ontvanger of vergunninghouder, uitsluitend voorzover dit noodzakelijk is ter motivering van de door deze gevraagde beschikking, onderscheidenlijk van de beschikking tot intrekking van de subsidie of vergunning;
b. de gegadigde of de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund, uitsluitend voorzover dit noodzakelijk is ter motivering van de weigering van de gunning van de overheidsopdracht of van de toestemming als bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel c, onderscheidenlijk van de beslissing tot ontbinding van de overeenkomst inzake die overheidsopdracht;
c. de derde die in de motivering, bedoeld in de onderdelen a en b, wordt vermeld, uitsluitend voorzover de in die motivering opgenomen gegevens hem betreffen;
d. de Algemene Rekenkamer;
e. de Nationale ombudsman;
f. het College bescherming persoonsgegevens;
g. de rechter.
3. Indien de betrokkene gebruik wenst te maken van de in artikel 33, eerste, tweede en derde lid, bedoelde mogelijkheid om zijn zienswijze kenbaar te maken, wordt hem door het bestuursorgaan, onderscheidenlijk de aanbestedende dienst, de gelegenheid geboden het advies in te zien.
4. Indien de betrokkene een beschikking dan wel de intrekking van een subsidie of vergunning, onderscheidenlijk de weigering van een overheidsopdracht of de ontbinding van een overeenkomst inzake een dergelijke opdracht, in rechte aanvecht, is hij bevoegd de in het eerste lid bedoelde gegevens bekend te maken aan de rechter.
3. Uit artikel 28, derde en vierde lid, van de Wet BIBOB in onderlinge samenhang bezien, vloeit voort dat eiseres recht op inzage heeft van het op haar aanvrage betrekking hebbende advies, en dat zij bevoegd is de daarin ook met betrekking tot derden neergelegde gegevens aan de rechter bekend te maken, zonder zich daarbij schuldig te maken aan de in het eerste lid van dit artikel neergelegde geheimhoudingsplicht.
Onder deze omstandigheden valt niet in te zien dat er gewichtige redenen als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb zijn, die kunnen rechtvaardigen dat aan eiseres de kennisname van het advies wordt onthouden.
4. Nu er geen gewichtige reden is acht de rechtbank deze beperking van de kennisneming niet gerechtvaardigd.
5. Hierbij moet wel worden aangetekend dat het in strijd met de Wet BIBOB moet worden geacht dat eiseres de beschikking krijgt over een afschrift van het advies. Dit brengt mee dat eiseres (en haar gemachtigde) in dit geval slechts van het advies kennis zal kunnen nemen door middel van inzage ervan ter griffie van de rechtbank.
6. De rechtbank beslist daarom als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
bepaalt dat de beperking van de kennisneming van de genoemde stukken niet gerechtvaardigd is.
Aldus gegeven op 4 oktober 2010 door mr. M.L.P. van Cruchten, rechter.